-
1 they are a disgrace to our school
they are a disgrace to our schoolEnglish-Dutch dictionary > they are a disgrace to our school
-
2 disgrace
n. schande, beschaming--------v. schande brengen, beschamendisgrace1[ disgrees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schande ⇒ eerverlies, ongenade♦voorbeelden:I have fallen into disgrace with him • ik ben bij hem uit de gunst geraaktbe in disgrace • uit de gratie zijnthey are a disgrace to our school • ze maken onze school te schande————————disgrace2〈 werkwoord〉1 te schande maken ⇒ onteren, een slechte naam bezorgen♦voorbeelden:they disgraced themselves by their behaviour • ze hebben zich te schande gemaakt door hun gedrag -
3 discredit
n. onbetrouwbaar; wantrouwen; schandvlek--------v. twijfelen; vertrouwen schaden; wantrouwendiscredit1[ diskreddit]1 schande ⇒ diskrediet, opspraak♦voorbeelden:he is a discredit to our school • hij schaadt de goede naam van onze school1 ongeloof ⇒ wantrouwen, verdenking♦voorbeelden:————————discredit2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский